Bij geriaters zit het ingebakken in hun werkwijze, bij huisartsen minder: ouderen laten stóppen met medicatie
“Voordat je die misselijkheid en spierzwakte gaat aanpakken met weer een ander geneesmiddel, moet je terug naar het begin: die calciumantagonist. Want die kan als bijwerking oedeemvorming hebben. Voor dat diureticum is dus eigenlijk geen goede reden, omdat je voor het eerste middel een alternatief had moeten zoeken. En een plastablet kan de zouten- en mineralenhuishouding verstoren, waardoor je je flink beroerd kunt gaan voelen.” Aan het woord is dr. Wilma Knol, werkzaam als klinisch geriater en klinisch farmacoloog op de afdeling Geriatrie van het UMC Utrecht. Het onderzoek naar wat een geriatrische patiënt precies mankeert, is vaak te vergelijken met het ontrafelen van een ingewikkelde puzzel.
De patiënten op de klinische afdeling Geriatrie zijn gemiddeld 84 jaar oud. Ze worden opgenomen om uiteenlopende redenen, zoals bijvoorbeeld een val, uitdroging, een longontsteking, verwardheid, een onbegrepen achteruitgang, of problematisch gebruik van (te) veel geneesmiddelen “Mijn drive”, zegt Wilma Knol, “is dat wanneer je voldoende aandacht aan de mensen besteedt en de puzzel kunt ontwarren naar de onderliggende problemen, je veel kunt bijdragen. Het kan zijn dat je hinderlijke symptomen kunt verhelpen of verlichten, maar ook dat je uitvindt dat bepaalde symptomen niet behandelbaar zijn, zodat je moet helpen bij de verwerking en acceptatie ervan. Het geven van duidelijkheid is een belangrijk onderdeel van de behandeling.”
UA is uitsluitend voor apotheekmedewerkers en is niet bedoeld voor consumenten