Supermarkten mogen bepaalde zelfzorggeneesmiddelen alleen verkopen als er een (assistent-) drogist in de winkel is. Klanten voorlichting geven via een telefoon- of videogesprek is in strijd met de geneesmiddelenwet.
Dat heeft de Raad van State op 4 november bepaald in een zaak die was aangespannen door het CBD, de koepelorganisatie van de Nederlandse drogisterijen.
Het CBD had de minister van Volksgezondheid gevraagd om maatregelen te nemen tegen enkele Albert Heijn-supermarkten in Assen en Groningen. Zij verkopen geneesmiddelen die zonder recept verkrijgbaar zijn, maar die wel uitsluitend in een apotheek onder toezicht van een drogist mogen worden verkocht. Het gaat bijvoorbeeld om flinke hoeveelheden paracetamol en ibuprofen. De supermarkten maken gebruik van tablets, waarmee klanten aan een 'drogist op afstand' informatie kunnen vragen.
De minister zag er geen probleem in en werd in het gelijk gesteld door de rechtbank Midden-Nederland. De Raad van State steekt er alsnog een stokje voor. Volgens de hoogste bestuursrechter eist de Geneesmiddelenwet dat een (assistent-) drogist fysiek in de winkel aanwezig is om voorlichting te geven. Een 'tablet-drogist' volstaat niet. De drogist op afstand kan namelijk leiden tot verkeerd gebruik van geneesmiddelen en ook tot gezondheidsschade van de consument. Ook organisaties als Consumentenbond en het Instituut Verantwoord Medicijngebruik riepen de supermarkt op om ermee te stoppen. Als de wetgever digitale communicatie mogelijk wil maken bij de verkoop van dit soort medicijnen, dan moet de wet worden aangepast.
Bron: retailtrends.nl
Foto door Karolina Grabowska via Pexels
UA is uitsluitend voor apotheekmedewerkers en is niet bedoeld voor consumenten