Mensen met aanhoudende moeheid na een covid-19-infectie hebben baat bij cognitieve gedragstherapie.Na de behandeling zijn de meeste patiënten minder vermoeid en kunnen ze zich beter concentreren. Ook andere lichamelijke klachten nemen af. Dit blijkt uit onderzoek van Amsterdam UMC en het Radboudumc, samen met drie andere ziekenhuizen.
”De verbeteringen waren ook na zes maanden nog aanwezig”, zegt onderzoeker Hans Knoop van het Amsterdam UMC. Dat gedragstherapie helpt, betekent overigens niet dat de oorzaak van de klachten psychisch is.
Een deel van de mensen houdt na covid-19-klachten. Dit wordt ‘long covid’ of postcovidsyndroom genoemd. De meest voorkomende klacht is ernstige en invaliderende vermoeidheid. Het effect van cognitieve gedragstherapie op deze vermoeidheid is onderzocht in een groep van 114 patiënten. Voor deze studie zijn patiënten die gedragstherapie kregen, vergeleken met patiënten die op een gebruikelijke manier zijn behandeld. Die gebruikelijke zorg bestond vaak uit begeleiding door de huisarts of specialist, fysiotherapie en/of ergotherapie.
Slaap-waakritme
Bij de cognitieve gedragstherapie staat de omgang met de problematische vermoeidheid centraal. Knoop: “We kijken bijvoorbeeld samen met mensen hoe ze hun slaap-waakritme kunnen verbeteren. Ook helpen we hen met kleine stappen weer actiever te worden. Bijvoorbeeld door korte stukken te gaan wandelen.”
De meeste deelnemers waren na deze therapie aanzienlijk minder vermoeid en konden zich beter concentreren. Ook op sociaal vlak maakten zij duidelijk vorderingen. Daarnaast bleken de resultaten over de tijd bestendig. Na zes maanden waren de verschillen met de gebruikelijke zorg nog steeds aanwezig.
Knoop: “Uit ons onderzoek blijkt dat de klachten niet verslechterden. Ook ontstonden er in vergelijking met de gebruikelijke zorg minder vaak nieuwe klachten. Cognitieve gedragstherapie lijkt daarmee een veilige behandeling.”
UA is uitsluitend voor apotheekmedewerkers en is niet bedoeld voor consumenten